-
1 verbleken
2 [m.b.t. kleuren] passer3 [dof worden] (se) ternir4 [vervagen] s'estomper♦voorbeelden:3 iets doen verbleken • ternir qc.4 verbleken bij iets • faire pâle figure à côté de qc. -
2 ausziehen
ausziehen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 uitkleden, ontkleden4 doen verschieten, doen verbleken6 over-, natrekken ⇒ overtekenen♦voorbeelden:5 ein Buch ausziehen • een boek uittrekken, excerperen -
3 die Farben ausziehen
-
4 fade
v. verbleken,; dimmen; verwelken, verleppen; verlopen; verschietenfade1[ feed] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————fade21 (langzaam) verdwijnen ⇒ afnemen, verflauwen 〈 van enthousiasme〉; vervagen 〈 van kleuren, herinneringen〉; verbleken, verschieten 〈 van kleuren〉; verwelken 〈 van bloemen〉; uitsterven 〈 van soort〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen verdwijnen ⇒ laten wegsterven, laten vervagen♦voorbeelden:1 fade in/up • 〈 van radio〉 het volume (geleidelijk) laten opkomen; 〈 film(kunde)〉(in)faden, invloeien 〈 beeld〉→ fade out fade out/
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Французский